top of page

Hoofdstuk 2 Groen Gezond en Gezellig


Afbeelding: Proefpark de Punt - lunch

Dit is een voorpublicatie van een deel van hoofdstuk 2 van het Handboek van de Tuinman(m/v)een praktische gids voor stadsgeneeskunde. Het is een ‘work in progress’ en feedback wordt hogelijk gewaardeerd.

Het abstracte verbindende doel

Een abstract doel geeft betekenis aan wat je doet, het is een referentiepunt dat keuzes mogelijk maakt op het gebied van bereikbare doelen in de praktijk. Dat doel is voor mij als stadsdokter de stad genezen door niet-medische oplossingen voor medische problemen te introduceren in het publieke domein. Een dergelijk doel blijft altijd als een ster aan de horizon en dus richtinggevend in de complexiteit van alledag. Het concrete doel op uitvoeringsniveau is om een groen, gezond en gezellig publiek domein te realiseren met als basis het dagelijks onderhoud. Dit is begrijpelijk voor alle deelnemers. Dit blijft abstract maar is concreet te benaderen als we de drie kwaliteiten (groen gezond en gezellig) kwantificeren in meetbare eenheden. Voorheen omschreven we ons doel als groen en kindvriendelijk omdat het grootste rendement ligt bij het gezond opgroeien van kinderen in de wijk. Dit hebben we veranderd in groen, gezond en gezellig omdat dit de positieve variant is op schoon, heel en veilig en het een appel doet op iedereen. We zijn allemaal verantwoordelijk voor een gezonde en groene omgeving.

Dit abstracte doel maakt het mogelijk te beslissen of iets toevoegt aan deze generale doelstelling of niet? Simpel is het niet, vooral in het begin heb ik me nogal eens vergist en de verkeerde richting gekozen (zo bleek achteraf). Dat kan ook niet anders want in het begin was het vooral een afzetten tegen de gangbare praktijk. Zwerfvuil was toen en is nog steeds een hardnekkig probleem, buitenruimte is anoniem, het groen is saai en niemand mag er aan komen. Er straalt geen liefde vanaf en al zeker geen waarheid. Stadsnatuur is vooral decor, mensen lopen langs elkaar heen en praten meer over elkaar dan met elkaar. De reflex in bestuurlijke kringen om menselijke problemen technisch op te lossen is hardnekkig. Camera’s, zelfreinigende toiletten, bladblazers, etc, etc, en alles liefst zonder dat je er naar om hoeft te kijken en zo blijft het mensenprobleem bestaan.

Mijn principe was vanaf het begin om te zoeken naar niet-medische oplossingen voor medische problemen. Dit vanwege het simpele feit dat de meeste ziektes vele oorzaken en gevolgen hebben en ze dus niet enkel en alleen medisch zijn op te lossen of te voorkomen. In het begin wisten we vooral hoe het niet moest maar dus nog niet hoe het wel moet. Ondertussen weten we wat wel en niet werkt, waarbij de opdracht, de structuur en regels het substraat vormen voor het groeien en bloeien van de menselijke interactie.

Ook hebben we een begaanbare weg gevonden om dit structureel te kunnen laten doorgroeien in de lopende praktijk. We nemen in 2019 op een aantal plekken officieel het dagelijks onderhoud over van de gemeente voor het geld dat er nu al aan uitgegeven wordt. Het technische gedeelte en het ontwerp nemen we niet over. Deze officiële status is belangrijk omdat we een duurzaam lange termijn aanpak willen realiseren. Alle tijdelijke projecten van de afgelopen 15 jaar waren belangrijk om onze methode te kunnen ontwikkelen maar deze projecten die soms wel 10 jaar duren eindigen vaak in frustratie omdat we moeten stoppen.

We moesten stoppen ook al was het project heel succesvol met een groot draagvlak bij bewoners. Het waren immers tijdelijke terreinen en tijdelijke budgetten.

Het grootste obstakel was altijd de lopende praktijk daar kom je niet zomaar tussen. Dat is voor de professionals, de mensen die daar over gaan. De stap om echt officieel het dagelijks onderhoud op onze manier te mogen doen hebben we pas recentelijk kunnen nemen via het Right to Challenge traject. Hierbij kunnen burgers de overheid uitdagen als ze iets beter denken te kunnen doen. Het leek wel of die wet voor ons gemaakt was en op het juiste moment kwam. Al die tijd dat we zoekende waren (en nog steeds!) hebben we natuurlijk enorm veel ervaring opgedaan. Je moet jezelf in de nesten werken om eruit te komen en dat doe je automatisch als je zoals wij de weg tracht te vinden in de praktijk en de theorie tegelijkertijd. De theorie is een kompas dat helpt de weg te zoeken, maar de theorie veranderd zelf ook door de praktijk mensen die je ontmoet en de dingen die je meemaakt. Het moet immers werken in de praktijk en dat is een puzzel die je samen in de praktijk en met de theorie oplost. Conflicten en tegenslagen horen er altijd bij en die maken zaken duidelijk. Het is een vallen en opstaan met het gehele palet aan emoties die dit met zich meebrengt.

Simpele doelstellingen en simpele regels zijn nodig om hiermee in de praktijk een begaanbare weg te vormen. Iedereen moet het kunnen begrijpen en het er mee eens zijn. Geen rotzooi, geen overlast en iedereen mag meedoen. Zijn zulke regels en drukken uit: iedereen is welkom, echter we verwachten wederzijds respect. Dit systeem van regels en manier van doen wordt langzaam effectiever door gedeelde reflectie van alle deelnemers richting eenzelfde doel. Het is een bewezen feit dat mensen die samen werken aan concrete problemen vaak met betere oplossingen komen.

Dit handboek is te zien als een praktische reisgids richting groene, gezonde en gezellige wijken. Dit voelt als een reis naar een onbekende stad waarbij je passanten hebt en medereizigers. Het is een lange en moeizame weg naar die stad, maar ons reisgezelschap kan groeien en we kunnen elkaar onderweg bijstaan. Die onbekende stad moet dan als ons doel aantrekkelijk zijn, de moeite waard voor de ontberingen, maar ook het plezier dat het ons brengt. We praten en fantaseren erover en het motiveert ons verder te gaan. Naarmate meer mensen meedoen wordt het steeds aantrekkelijk om mee te reizen, er is voldoende voedsel, de sfeer onderling is prettig en optimistisch. Ook de weg waarover we lopen wordt steeds aangenamer, het weer klaart op en we genieten van de prachtige natuur en de vriendelijke mensen langs de kant. En natuurlijk lopen er steeds meer mensen mee, het is een bonte en vrolijke stoet. Kortom als de weg naar deze fantastische stad ook groen, gezond en gezellig is en we vragen; gaat u mee ? Ah u ging toch al die kant op, mooi kunt u fijn aansluiten. Het duurt nog ff maar we komen in de buurt en eigenlijk is de reis zelf al aangenaam genoeg. Bovendien kun je tijdens de reis gewoon thuis blijven wonen.

Ik gebruik hier een reismetafoor omdat we het over een abstract bereikbaar doel hebben waar we met zijn allen naar toe gaan. Dat doel dient zichtbaar te zijn, bespreekbaar en boven alle twijfel verheven. Want stel dat deze stad halverwege niet blijkt te bestaan of althans die geruchten gaan. Wat zou dat doen met het gezelschap? Groen staat voor het klimaat, ecologie, duurzaamheid en daar kun je over praten, zelfde geldt voor gezondheid, praten we al de hele tijd over en gezellig staat voor gemeenschapszin, wat we vaak missen. Allemaal strevenwaardige thema’s waar eigenlijk niemand echt op tegen is. Door dit daadwerkelijk in de wijk te organiseren maak je mensen bewust van deze weg en geef je mensen de kans mee te doen om op een natuurlijke directe manier om hun eigen leefomgeving te verbeteren.

Meedoen kan op alle manieren, maar het hoeft niet. Je geveltuintje water geven, de stoep opruimen is al meer dan genoeg. Inmiddels hebben we een doorgerekend en goedgekeurd plan en gaan dit uitvoeren op plekken in Rotterdam waar we bovendien al tien jaar actief zijn. Dit is een goede opstapplaats richting de hoofdweg waar we andere reizigers ontmoeten die ook naar die groene, gezonde gezellige stad op reis zijn.

Een reis kost tijd en volharding maar het geeft je leven ook betekenis en zin. Je bent onderweg naar iets. Ik heb hier het abstracte doel expres simpel omschreven zodat het gedeeld kan worden en we er over kunnen spreken in een praktische zin hoe er te komen. Als mensheid hebben we een scala aan strevenwaardige hogere doelen tot onze beschikking. Het doel wat ik hier beschreven heb is radicaal maar gewenst en de weg erheen is aangenaam. Dit verminderd de weerstand. We maken de buitenruimte schoner, groener en gezelliger.

Tuinieren is wat dat betreft ideaal werk; erg gezond en ontspannen. Je kunt praten tijdens het werk, grapjes maken, tijd zat om het overal over te hebben. Vaak krijg je mooie gesprekken, die leiden dan weer tot wederzijds respect. De mogelijkheden zijn eindeloos. Zoals Robbert Dijkgraaf zegt: ‘het mysterie is overal en we kunnen het dagelijks beleven’. Het werken aan deze groene weg is niet vervelend maar gezond en gezellig. Het verbindt ons weer met de aarde, de natuur en elkaar. Het werk past bij ons, we doen het al zolang we bestaan. En het is op doktersadvies: niet-medische oplossingen voor medische problemen.

Reizen en puzzelen als managementmodel

Heb in de beschrijving van onze doelstelling twee metaforen gebruikt om ons doel te bereiken een reismetafoor en een puzzelmetafoor. Dit zijn twee verschillende manieren om het doel te komen en hebben als model overlappingen. Het reismodel geeft het gemeenschappelijke aan, het samen zoeken en de afstand tot het doel. In het puzzelmodel zijn groen, gezond en gezellig en het afgeleide schoon de hoekpunten van de puzzel en is het zaak de overige stukjes erin te passen. Bij puzzelen gaat het over overzicht en geduld om te zoeken naar de juiste oplossing.

Mijn werk bestaat dan ook uit puzzelen en reizen richting ons abstracte doel. We hebben op deze manier al heel wat reizen gemaakt en puzzels opgelost, maar de oplossing kon niet doorgroeien en de grootste puzzel van de afgelopen jaren hoe dit met de gemeente te organiseren op een schaalbare manier hebben we nu gevonden. Het reizen en puzzelen kan structureel verder. Als ik een ding heb geleerd is dat de praktijk altijd net iets anders is dan je inschattingen en dat je dus op alle niveau aanwezig moet zijn om het overzicht te houden. Dat plan ik ook letterlijk zo, 1/3 van de tijd ben ik in de praktijk, 1/3 onderhandelen, administratie, financiering en 1/3 onderzoek (lezen en experts spreken) en schrijven. Als ik een van de drie taken verwaarloos komen daar geheid problemen van. Alle drie zijn nodig voor een goed resultaat. Ook dit is te zien als een reis en een puzzel. Werk dit verder uit in Hoofdstuk 4, 5, 6, die gaan over de praktijk van alledag.

Systeemparadoxen

Achteraf bezien zijn we als met Creatief Beheer vastgelopen in een aantal systeemparadoxen. Die term systeem paradox is vrij nieuw en betekent dat het systeem zodanig werkt dat het niet de gewenste resultaten oplevert. Bijvoorbeeld de pilotparadox die zegt dat de condities die nodig zijn om te komen tot een goede pilot vaak ook oorzaak zijn voor een geringe doorwerking van de pilot. Onze projecten waren als pilot meestal zeer geslaagd maar als de pilot stopte werd er niets gedaan met de resultaten op een systeemniveau.

Dan is er de efficiencyparadox, deze stelt dat te ver doorgevoerde efficiency het resultaat juist verslechterd. Als iets efficiënt is wil nog niet zeggen dat het effectief is. Deze paradox geldt bijvoorbeeld bij het schoonhouden van de buitenruimte. Dat gebeurd tegenwoordig vrij efficient en kostenbewust. Echter dit neemt de oorzaak niet weg dus blijft het probleem juist bestaan door het efficiënte opruimen. Bij de Wolfert van Borsseleschool heeft de directie besloten een week niet op te laten ruimen, zodat de leerlingen zelf konden ervaren wat een troep ze maakten. Bovendien besloten ze ook de schoonmakers voortaan overdag te laten werken, zodat hun werk zichtbaar wordt bij de leerlingen Dit zijn geen efficiency maatregelen maar bewustwordingsmaatregelen voor het probleem, die een duurzame oplossing dichterbij brengt. Dat is wat wij ook doen in de buitenruimte en dat gebeurd in eerste instantie natuurlijk niet efficiënt, want dat is niet de doelstelling. Als onze praktijk vergeleken werd met de efficiënte lopende aanpak maken we in eerste instantie een amateuristisch indruk op de professionals werkzaam op dit terrein.

Deze twee paradoxen omzeilen we met onze nieuwe omschreven opdracht, die we tegen dezelfde kosten (efficiënt) uitvoeren. De pilotparadox is hier niet meer aanwezig, want het is een officiële opdracht van minimaal drie jaar die bij succes wordt verlengd.

Dit alles geeft ons de tijd het geleerde op een duurzame overdraagbare en schaalbare manier goed neer te zetten. Bovendien ondersteunt onze praktijk de efficiënte aanpak, we gebruiken dezelfde afvalketens als de gemeente en voegen toe onderaan de keten waar het afval wordt weggegooid en opgeruimd. Dit alles is arbeidsintensief, maar omdat we de arbeid een ander functie en vorm geven maakt dit de totale som zeer efficiënt. Hetgeen betekent voor dezelfde kosten meer resultaat. Om dit goed te kunnen organiseren hebben we zoals gezegd een aantal jaar nodig waarin we gestaag meerwaarde toevoegen door samenwerking en ketenoptimalisatie in de lopende praktijk. Dit maakt het doelmatig en efficiënt uitvoeren van de opdracht groen en schoon op termijn eenvoudiger.

In deze opbouw van trajecten hebben we veel ervaring de meeste van onze trajecten duurden 5 tot 10 jaar. Met het Proefpark de Punt als oudste tijdelijk project dat volgend jaar na 15 jaar verdwijnt om plaats te maken voor huizen.

De paradoxen waar we nu mee te maken hebben zijn van een hogere systeemorde en liggen op het gebied van meetbaarheid. Wat ik hier schrijf moet ik met cijfers kunnen aantonen en die eis maakt dat gezondheidsrisico’s afhankelijk zijn van hun meetbaarheid en oplossingsrichting. Bijvoorbeeld fietshelmen voor kinderen zijn belangrijk want het voorkomt hersenletsel bij ongelukken. Het is nog niet verplicht, maar eenvoudig verplicht te stellen en je kunt ook precies uitrekenen wat dit aan letsel voorkomt. Minder ongelukken voorkomt natuurlijk ook hersenletsel, maar dat is complexer. Een ander complex gezondheidsrisico is de dalende hoeveelheid tijd dat kinderen buitenspelen, de risico’s die dit meebrengt zijn van een veel grotere orde dan het hersenletsel bij fietsende kinderen. Je wil het overigens geen van beiden, maar helmen kun je verplicht stellen of ouders kunnen er een kopen uit voorzorg. Het verplicht stellen van buitenspelen zou een enorm positief effect op een gezonde ontwikkeling van kinderen hebben en veel latere problemen voorkomen. Maar dat lukt in de praktijk niet. Dus we proberen ze meer te laten sporten en minder te laten zitten op school. Wat je ziet is dat meetbare simpele risico’s als hersenletsel bij fietsongelukken met een simpel product de fietshelm kan worden aangepakt. Maar dat complexe problemen met veel meer gezondheidswinst blijven liggen, want ja hoe doe je dat en hoe meet je dat. Deze paradox zorgt ervoor dat eenvoudig te vermijden risico’s worden aangepakt en de complexere grotere risico’s blijven liggen en hooguit worden aangepakt met standaard oplossingen op deelgebieden. Dus zo lijkt de inzet op individueel niveau te werken, de deelnemers aan het programma gaan erop vooruit. Tegelijkertijd verergeren op systeem niveau de problemen juist omdat de complexere risico’s blijven bestaan. Het lijkt een beetje op dweilen met de kraan open. Het is dus effectiever en op de lange termijn efficiënter als je deze complexe risico’s integraal op systeem niveau kunt benaderen met het effect bijvoorbeeld dat kinderen veel meer gaan buitenspelen en dit levert duurzame gezondheidswinst op.

Techniek en interactie

Nu we ons abstracte doel hebben geconcretiseerd tot groen, gezond en gezellig. Kunnen we zien hoe techniek ons hierbij kan helpen of in de weg zit. Vooral het laatste doel gezelligheid confronteert ons hiermee, techniek is niet gezellig, eerder indrukwekkend en handig of vervreemdend. Tegelijkertijd is techniek een onderdeel van ons leven en we moeten ermee omgaan. Vraag is hier, hoe kan techniek ons helpen ons doel te bereiken.

Wij focussen ons op menselijke analoge interactie (in het echt dus face to face). We kunnen techniek gebruiken om deze analoge interactie te stimuleren en te koppelen met formele processen in onze samenleving. Dan kijk ik in eerste instantie naar geldstromen, die zijn grotendeels geautomatiseerd en aan wettelijke regels gebonden. In ons perspectief (zie hoofdstuk 1) is geld het water dat een stad nodig heeft voor haar groei en dit dient ook in de publieke ruimte terecht te komen, de wijken en dan natuurlijk ten behoeve van de mensen die er wonen. De opzet is deze geldstromen zo te dirigeren dat ze een gezonde groei van de stad garanderen.

Wij denken de oplossing gevonden te hebben in twee gescheiden systemen, eentje van het geld dat je investeert en de aanwezigheid die dit genereert en een tweede die verslag doet van de analoge output, wat brengt deze geldstroom te weeg. Beide systemen zijn autonoom en meten andere zaken. Door ze vervolgens te vergelijken en te combineren via een big data analyse krijg je een indruk van de meerwaarde en dus het maatschappelijk rendement. Tegelijkertijd toont dit de financiers wat er met hun geld gebeurd. Het totale systeem noemen we het Tuinmanfonds dat input en output op zo’n manier koppelt dat dit het doel groen, gezond en gezellig met iedere investering dichterbij brengt. Het eerste systeem wordt uitgewerkt in hoofdstuk 3 en het tweede in hoofdstuk 5.

Featured Posts
Check back soon
Once posts are published, you’ll see them here.
Recent Posts
Archive
Search By Tags
Follow Us
  • Facebook Basic Square
  • Twitter Basic Square
  • Google+ Basic Square
bottom of page