top of page

De sociale wederopbouw van Rotterdam


Door Dokter Biemans (stadsgeneeskundige)

Het gaat goed met Rotterdam. We worden opgemerkt, we zijn hip en trendy, mensen willen hier wonen. Qua imago zijn we stoer en inmiddels qua populariteit de tweede stad van Nederland.

Maar het gaat niet met alle Rotterdammers goed. Het is een algemeen verhaal: de rijken worden rijker en de armen armer en er ontstaat een tweedeling in de samenleving met aan de ene kant mensen, die mee kunnen en aan de andere kant mensen die niet mee kunnen.

Vreemd: je zou verwachten dat nu de economie weer aantrekt alle Rotterdammers daar een graantje van mee zouden mogen pikken. Want een stad als Rotterdam is toch van alle Rotterdammers en niet alleen diegenen die het financieel goed voor elkaar hebben?

En tóch gebeurt het niet. Terwijl het zo simpel te regelen is… Je moet alleen wél weten hoe en het dan natuurlijk ook nog dóen.

Creatief Beheer werkt al 15 jaar aan een methode van gedeelde solidariteit aan de basis in de Rotterdamse volkswijken. We ontdekten dat het eenvoudiger is dan wij dachten om ook arme en ongelukkige Rotterdammers te laten profiteren van het succes van deze stad. Terwijl zij daar tegelijkertijd zelf flink aan bijdragen. Dat is stadsgeneeskunde !

Na 15 jaar experimenteren in de praktijk zijn we klaar voor de volgende stap. Om deze te kunnen maken is het belangrijk om precies uit te leggen hoe de vork in de steel zit. We hebben als Creatief Beheer een tocht gemaakt en in dit essay doen we een eerste poging de basisprincipes en praktijkprincipes van waaruit we werken en onze praktijk ontwikkeld hebben toe te lichten.

Het essay bestaat uit zeven delen, waar in ieder deel een principe wordt besproken met een aantal concrete voorbeelden. Het is zoals gezegd een eerste poging en het is zoals alles bij ons voor verbetering vatbaar. Maar begrip van het perspectief van waaruit we werken is essentieel om te begrijpen wat stadsgeneeskunde inhoudt en ook waarom het zo’n potentie heeft. Want in dit perspectief zijn problemen kansen en omgekeerd. Zonder dit perspectief en de bijbehorende beleving is het erg lastig te begrijpen wat het werkingsmechanisme is van onze aanpak.

We wensen u veel leesplezier. Vragen, op en aanmerkingen zijn altijd welkom.

Deel 1: Ga terug naar Start

Waar is het uiteindelijk allemaal om begonnen?

Deze vraag speelt overal en dus ook in onze dagelijkse werksituaties. Het enige antwoord hier is vaak ‘zo gaat dat nu eenmaal’ gevolgd door ‘wen er maar aan’. Immers de zin van het werk is gedefinieerd in het werk en iedere andere zin is bijkomstig.

Pas als we er écht over gaan nadenken, zien we dat veel van onze dagelijkse handelingen absurd zijn en soms zelfs contraproductief. Ooit werden deze hendelingen als belangrijk gezien…. Maar zijn ze dat nóg?

De zin ervan is stiekem weggeslopen en als we er nog eens goed naar kijken zien we de zinloosheid. Maar ja, ‘zo doen we dat nu eenmaal’ en dus zo blijven we dat doen. Waarom eigenlijk?

Mensen zijn gewoontedieren en copycats. Pas als een crisis ons tot de orde roept realiseren we wat we gedaan hebben. Daarom zijn crisissen nodig en onvermijdelijk om te kunnen veranderen

Een crisis voorkomen is lastig, maar een crisis gebruiken om te veranderen is makkelijk. De vragen, waar is het uiteindelijke allemaal om begonnen? gevolgd door en kan dat niet beter? worden dan plotseling heel relevant.

Om een recent concreet voorbeeld te noemen: het Rattenparadijs. Dit is een idee dat we ontwikkelden als antwoord op de toegenomen rattenoverlast. We dachten dat we een betere manier van vangen hadden bedacht: diervriendelijker en effectiever, gekoppeld aan communicatie voor lange termijn beheer. We hadden een aanvraag ingediend bij Citylab010 en die werd gehonoreerd.

Toen we ons gingen verdiepen in de materie en spraken met allerlei experts, bleek dat vangen redelijk zinloos is als je niets aan de oorzaak doet. Bovendien is vangen van ratten al een groot probleem (ze zijn heel slim), laat staan diervriendelijk. We zagen dan ook geen ratten in onze proefkooien en we hadden meteen een extra probleem, wat gaan we met de levend gevangen ratten doen.

Het gevaar voor de volksgezondheid, de grootste reden van onze angst voor ratten, blijkt tegenwoordig nagenoeg nihil te zijn. Plots zagen we het probleem totaal anders en ook de oplossing ervan. We hebben als samenleving een verouderd risicoprofiel als het gaat om volksgezondheid en preventie. De rat laat dit zien en hoe we de overlast van deze dieren trachten te verminderen laat zien hoe we omgaan met met natuur, gezondheid en stad.

Alles bij elkaar opgeteld (inclusief de vaak hysterische reactie van mensen op ratten) moesten we onze oorspronkelijke plan herzien en gaan we nu voor

een andere insteek.

De rattenoverlast is in feite een symptoom van ‘iets anders’ en hier toont zich ook de mogelijkheid door de rattenoverlast op te lossen ook een heleboel andere problemen op te lossen. Een win-win situatie (doorbraak) op het gebied van preventieve geneeskunde.

Eigenlijk is dat een hele mooie vondst en strategie, die ook gedragen wordt door de meeste mensen die we spreken, inclusief de experts bij de gemeente.

Maar de aanvraag is natuurlijk al gehonoreerd en half uitgevoerd op basis van onze initiële aannames.

De subsidie wil echter innovatie stimuleren en dus is het juist hier zaak niet ‘gewoon door te gaan bij voortschrijdend inzicht’, maar stoppen en gaan voor het betere plan.

Een beetje op dezelfde manier hebben we stap voor stap ons idee dat er een verdien- en verdeelmodel schuil gaat in het dagelijks onderhoud en zorgpraktijk op wijkniveau vormgegeven door steeds te proberen, evalueren en weer bijstellen. (15 jaar lang)

Dus als we met zijn allen aan een sociale wederopbouw van Rotterdam (de mooiste stad van Nederland) beginnen moeten we dit goed voor ogen houden, anders is de kans groot dat we met een goed idee een beter idee wegdrukken. Je ziet het constant gebeuren, mensen met goede ideeën en geld die op die manier de mist ingaan.

Een extra vraag kan hier ook helpen, wat doen we als het mislukt ? Is er een plan B, C, D, E etc.

Deel 2 Kies een hoger doel

‘Ga terug naar start’ is dus iets wat je continu doet bij alle volgende stappen om te kijken of je niet van het pad af raakt. Wat had je voor ogen toen je dit pad insloeg, en ben je inmiddels misschien afgedwaald?

Dat klinkt heel mooi, dokter, zult u zeggen, maar over wat voor pad heeft u het eigenlijk? Het allerbelangrijkste aan een pad is wat mij betreft dat het je ergens brengt. Hoe dat ‘ergens’ eruitziet is niet te voorspellen, maar je kan wel een richting creëren door een hoger doel te stellen en je raadt het al: ook dit doel dient gecheckt te worden. (Is het belangrijk genoeg?) Een hoger doel dient jezelf en je dood te overstijgen, immers als je het bij leven kunt bereiken is het een concreet doel, en concrete doelen zijn juist allemaal kleine stapjes richting het hogere doel. Dus ieder concreet doel ontleent zijn betekenis aan een hoger onbereikbaar doel. Met andere woorden het doel is gewenst, maar onbereikbaar in één leven (bv wonen op Mars, een betere wereld voor iedereen, leven na de dood).

Of het werkelijk bestaat doet er eigenlijk niet zoveel toe, zolang het je helpt ‘sturen’ in de mallemolen van het leven van alledag. Tegelijkertijd is het wel belangrijk dat we geloven het daadwerkelijk te kunnen bereiken. Ik spreek hier in ‘wij’-vorm, want iedereen is een gelovige, of je nou gelooft in een god, in een concreet doel of in het ‘toeval’.

Hopelijk ziet u de onderlinge relatie tussen enerzijds de vraag ‘Wat is zinvol?’ en het hogere doel waarvoor u automatisch moet kiezen om die vraag te beantwoorden, het is een koppeltje…

,,Dokter Biemans!” roept u nu, ,,Dat is een wel héél rationele benadering van het leven!” Welnu, dat is het ook, pure logica en grammatica, net als onze taal en wetenschap. De sociale wederopbouw heeft niets met gevoelens te maken, maar is wel geïnspireerd door gevoelens (onrecht, schoonheid, mededogen). Wij mensen zijn nu eenmaal sociale wezens en emoties zijn ons gereedschap om te verbinden of te verbreken.

Om het wat concreter te maken zal ik u mijn persoonlijk hogere doel vertellen. Ik heb altijd vanaf zolang ik me kan herinneren een drang gehad te willen weten hoe dingen in elkaar steken, maar dan niet de tastbare dingen, maar datgene daarachter. Dan kom je al snel bij wetenschap en filosofie uit. Ik kan me nog herinneren toen ik voor het eerst Nietzsche las, zo rond mijn 21ste . Ik dacht, ‘wow, er zijn meer mensen die denken zoals ik’. Op mijn dertigste ben ik gestopt als arts, omdat ik dacht, niet ik ben gek, maar de wereld. Ik besloot mijn eigen pad te volgen met als doel het ontcijferen van de wereld. Veel te hoog gegrepen voor de dagelijkse realiteit, maar als kunstenaar kom je ermee weg. Daarom werd ik kunstenaar: het is een mooie uitvalsbasis om te doen wat je werkelijk wil.

Nu, zo’n 27 jaar later heb ik de wereld nog steeds niet ontcijferd en ik denk dat dat ook niet gaat gebeuren. Maar we hebben wél iets anders ontdekt. Er is een andere weg naar een socialere samenleving dan het platgetreden pad, een methode om een nieuwe gedeelde solidariteit aan de basis van onze samenleving vorm te geven. Last but not least: dit levert geld op in plaats van dat het geld kost.

We hebben dit hogere doel vertaald naar de praktijk en dan komen we op ons concrete doel van de laatste jaren groene en kindvriendelijke wijken. Dit is wat ons betreft de ‘kleinste gemene deler’ in een wijk waar niemand tegen kan zijn. Daar kom ik later op terug, wanneer we ons in het slijk storten (principe 4).

Om deze twee basisprincipes zodanig te verbinden dat de principes ook werken als richtinggevend in de praktijk, hebben we een derde bekende onbekende nodig; onze dood. Het is onze beste raadgever en je kunt er gewoon mee praten. Het samenspel van deze drie, zowel in ons hoofd als in gesprek met anderen zorgen voor richting, zin en betekenis in de kakofonie van de praktijk en verbinden ons in onze menselijk lot.

Deel 3 Praat met je dood

Basale uitgangspunten en een richtinggevend hoger doel. Nu dus nog de scherprechter, een ijkpunt. De rollen die we iedere dag, iedere seconde van ons leven met elkaar spelen, gaan altijd om individuele en gemeenschappelijke belangen. Dat is leven, of beter: zo kan je leven zien.

Onze dood brengt ons allemaal in hetzelfde schuitje. Want tja, wat je ook gelooft, de dood is een helder referentiepunt. Iedereen krijgt er vroeg of laat mee te maken: doodsangst of doodsfascinatie is een onontkoombaar universeel existentieel beleven. Wij mensen zijn gelovige wezens (ook wetenschappers) en ons geloof wil onze beperking overstijgen. Lees: de dood overstijgen.

Zonder de dood kun je niet eens ‘terug naar start gaan’ en zeker geen ‘hoger doel kiezen’. Hier schets ik zowel het individuele belang als het gemeenschappelijk belang. Als natie, cultuurgroep, familie of om het even welke eenheid hebben we een natuurlijke drang om de dood te ontstijgen en alles van (door ons gecreëerde) waarde doorgeven aan de volgende generaties.

Hier stelt de dood zijn enige vraag: ‘Wat is waarde?’ Wat is betekenisvol?’ Beleefdheid en hypocrisie spelen hier niet meer mee. Speak up. De geschiedenis verteld door de winnaars is verleden tijd. Iedereen praat tegenwoordig mee, winnaars en verliezers, maar de wedstrijd blijft…Wat beklijft…wat is werkelijke waarde…wie wint er uiteindelijk in de ideeënwereld? Daar kunnen we tot in het oneindige namen op plakken van helden uit het verleden, onze voorvaderen. Die het soms vreselijk mis hadden, maar ons wel gebracht hebben waar we nu zijn.

.

Ik hoop dat ik hier de dood als adviseur en scherprechter goed aan u heb voorgesteld. Dus ook al is de dood angstaanjagend…het is onze enige en echte vriend (hij liegt niet).

Deel 4 Stort je in het slijk

De eerste drie principes zijn basisprincipes, horen bij elkaar en organiseren ons ‘mentale domein’. Ze komen voort uit wetenschappelijke literatuur, zelfreflectie, gesprekken, ervaring en natuurlijk door logisch denken. Maar hoe doe je dat dan? Hoe breng je dat in de praktijk?

Dat heb ik met vallen en opstaan geleerd. Eerst als kunstenaar, daarna als festivalorganisator, mediaproducent en natuurlijk de laatste 15 jaar als voorman van Creatief Beheer met onder meer Tuinman in de wijk. We zijn eigenlijk altijd maar gewoon begonnen. Meestal gedreven door een goed idee dat we wilden testen. Elke keer pakte het weer anders uit en zo ontdek je gaandeweg heel veel.

Daarop is het eerste van de drie praktijkprincipes - ‘Stort je in het slijk’. – gebaseerd. Anders gezegd: doe maar wat, begin gewoon.

Dit is natuurlijk iets wat mensen eigenlijk altijd doen. Daar komt volgens mij ‘echte vernieuwing’ vandaan. Hiphop is bijvoorbeeld niet in op een conservatorium ontstaan.

Ik wil hier overigens geen pleidooi houden om dit tot een methode of trucje te maken. Juist de onbevangenheid, het onverwachte en het gevaar zet het proces in gang en de tijd doet de rest. Weerstand is een katalysator. Dat wat vreemd is, trekt aan en stoot af.

Een voorbeeld uit de praktijk, iets dat ik zelf heb meegemaakt: het ontstaan van Camping Rotterdam (stadsfestival 2003 – 2011) oftewel hoe uit het ‘gewoon maar doen’ een prachtig festival ontstaat.

Ik kwam Jasper Scholte voor het eerst tegen bij de opening van het heringerichte Heemraadsplein. Zijn evenementenorganisatie JMR had haar10-jarig jubileum en wilde iets speciaals doen. Ik zei: ‘Huur een scoutingterrein af en ga een weekend feesten, campingstyle’. Afijn, dat ging niet door. Ik organiseerde toen ook de Rotterdamse Kunstdagen op de Blaakmarkt. Daar had ik o.a. kunstenaar Antoon Versteegde gevraagd; hij maakte constructies met bamboe, elastiek en publieksparticipatie. Ik vroeg hem toen wat hij graag wilde doen, waar hij van droomde (die vraag stel ik vaak). Hij wilde Stonehenge real-size nabouwen in bamboe. Bingo! Ik Jasper Scholte weer eens bellen en daar was Stonehenge Rotterdam. Het is gelukt! Het volgende jaar wilden we weer zoiets, maar kregen geen subsidie. Maar ze wilden ‘wel verder met ons’ (omdat we zo leuk waren). Toen dacht ik: wacht even, die camping! Gewoon een Camping op het Museumplein en gáán.

Genomineerd als meest innovatieve festival van NL (tweede na de dovendisco) en een jaar later het ‘leukste stadsevenement’ van NL. Die prijzen zijn erg relatief, maar toch. Stort je in het slijk en kom boven. Zonder de inzet en lef van JMR producties was dit nooit gelukt, ik kan zo de mensen aanwijzen en wat ze gedaan hebben. Alle gesprekken, irritaties, omhelzingen, lol en altijd geld, geld, hoe we betalen het. Dit is een mix waar je creatief en vrolijk van wordt. En een beetje gestrest bij tijd en wijle. Dat is wel okee als je het maar niet overdrijft. Vandaar dat ik altijd probeer het idee zichzelf te laten ontwikkelen en de juiste mensen bij elkaar te zoeken. Maar de eerste stap is altijd; gewoon beginnen, net zolang zoeken tot je een opening ziet en dan hup! daar ga je het slijk weer in…koude douche.

Je wil de kans niet laten schieten, maar je hebt ook geen idee hoe precies te werk te gaan. Een vaag vermoeden en overmoed. Zo begint het. En altijd beter willen zijn dan anderen, geldingsdrang, hebzucht, geilheid en ijdelheid, geen ontsnappen aan. Hoe blijf je met je manische energie, ideeën en zelfs geld en prijzen enigszins op het pad?

Je in het slijk storten is vaak tegen wil en dank en van je één-twee-drie. Het gaat nogal eens mis…drank, drugs en rock and roll hupsakee. Wie kan op het pad blijven? De romantiek en verbeelding van het slijk der aarde, de verworpenen, de heroïek, het echte leven…. Uitwegen zat.

Gelukkig hebben we het vijfde praktijkprincipe ‘Richt je aandacht’.

Deel 5 richt je aandacht

En nu begint het puzzelen. De basisprincipes geven richting en verbinden de ervaringen (beleving) in de praktijk met het wetenschappelijk discours. Dit is het zogenaamde handelingsperspectief. Dit maakt de hele praktijk tot een wetenschappelijk experiment; een zoektocht naar een nieuwe praktijk, die communiceerbaar en overdraagbaar is. Het is de lezer waarschijnlijk opgevallen dat de principes zowel individueel als gemeenschappelijk gebruikt kunnen worden alsook in werkprocessen, relaties, persoonlijke ontwikkeling. Multi-inzetbaar, het denken over je eigen leven gaat naadloos over in het denken over andermans leven (is daar intrinsiek mee verbonden).

Allesbepalend is het gedeelde doel van een proces, daar moeten de deelnemers het over eens zijn. Ons concrete doel voor alledag is om die reden groen en kindvriendelijk, omdat niemand met gezond verstand ertegen kan zijn. Het hogere overstijgende beleidsmatige doel is een gezonde leefomgeving voor álle stadsbewoners. Dat laatste is Stadsgeneeskunde (toegepaste wetenschap) en om het nog mooier te maken bouwen we een praktijk waar zowel de deelnemer aan het programma als de wijk zelf profijt van heeft.

Dit alles is nieuw en dat kan je dus niet van achter een bureau ontwerpen. Dit moet je stap voor stap in de praktijk doen, met vallen en opstaan. Het is een kronkelend pad met vele zijwegen die tot misstappen leiden, maar zo lang je ervan leert is dat niet erg, maar juist goed. Bovendien leer je heel veel mensen kennen waar je op de een of ander manier mee samenwerkt. Je moet wel de juiste consequenties trekken en daar komen dan weer die vragen: Waar is het allemaal om begonnen? Wat is ons hogere doel? Wat zegt de dood? Dat ontnuchtert en geeft voldoende kracht om het opnieuw te proberen en dan beter.

Toen we de Tuinman(m/v) introduceerden werd het per direct makkelijker om onze projecten te beheren. De meeste beslissingen werden voortaan ter plekke genomen. Zo ontdekten we welke ruimte er was en wat vaststond. De principes van de Tuinman zijn aanwezigheid, vakmanschap en wederkerigheid, we zagen dat het werkte, maar dan moet het nog worden uitgewerkt en overdaagbaar gemaakt.

We gingen werken met vaste Tuinmandagen met een vaste prijs. Door dit weer te koppelen aan plek en programma heb je een soort praktijkopleiding waarbij iedereen van elkaar leert. Het wisselend meester-leerling rollenspel. Dit zijn we nu aan het verder ontwikkelen, hoe krijgen we dit op een hoger vlak.

Eind 2016 waren we bezig een spel te maken om uit te leggen hoe onze aanpak in elkaar zat. Ik dacht dat dat zou helpen onze aanpak uit te leggen aan mensen.

Maar gaandeweg realiseerde ik me steeds meer dat we een spel hebben ontwikkeld dat de methode zelf is. We hebben TOPFLOOR (instituut voor stadsgeneeskunde) virtueel herschapen in het Gardeners Game. Vandaar dat we nu ook ons kantoor TOPFLOOR verlaten (ondanks dat het een prachtige plek is) het heeft haar taak verricht en is voor onze onderneming niet meer nodig.

In 2001 bij de toenmalige ‘Dienst voor Ongelovigen’ heb ik een liedje geschreven over een klein lullig plantje dat uiteindelijk zegeviert.

‘Och wat een klein lullig plantje

nu lijkt het nog onschuldig

het groeit voor het oog niet snel

maar langzaam en geduldig

eens zal het staal doen splijten

en beton tot poeder vermalen

het is kracht van de regen en de zon

het is de kracht van de bron’

Het lijkt er nu op dat de Gardeners Game een soort levend construct in het midden aan de basis van onze samenleving kan worden dat mensen op een natuurlijke manier verbindt. Een analoog-digitale blockchain, een soort plant die als het ware tussen ons in groeit en ons gezond en wijs houdt. De natuur als leer- en heelmeester.

O Plantje laat ons toch met rust

Dan laten wij jou in het midden

Slechts een nederig aanschouwen

Maakt ons werkelijk vrij

De Gardeners Game is het eerste tastbaar overdraagbare product van stadsgeneeskunde. Het is een spel waar iedereen aan mee kan doen, simpelweg omdat iedereen mens is. Zoals Jules Deelder dichtte: ‘De omgeving van de mens is de medemens’.

Ik ben me ervan bewust dat weinigen dit kunnen volgen, ook mensen die Creatief Beheer kennen zullen er meestal geen chocola van kunnen maken. Want iedereen ziet de buitenkant, ik en nog wat mensen zien de binnenkant. Vandaar ook dit essay om ‘deze binnenkant’ inzichtelijk te maken.

Omdat het een spel is gaat het in onze praktijk over het juist toepassen van regels en de principes. We trainen gestaag met zijn allen een manier van werken, waarbij wijzelf ook worden teruggefloten en waarbij regels zonodig worden aangepast. Zo hebben we met veel misverstanden, conflicten en doorbraken een systeem ontwikkeld dat redelijk goed werkt en het in zich heeft te kunnen uitgroeien tot iets heel waardevols.

Uitdaging nu is om het wetenschappelijk in het juiste frame te krijgen, zodat het een geijkte en bewezen methode kan worden.

Die kennis om dit te doen, zit bij mensen, die allemaal een deel van de wetenschappelijke literatuur bijhouden.

In plaats van zelf te gaan lezen en te studeren is het veel effectiever om deze ‘kennisdragers’ te betrekken. Dus als ik iemand ontmoet, een professor bijvoorbeeld, dan kan ik door de juiste vragen toegang krijgen tot die kennis en deze gebruiken voor onze praktijk. Ik put op deze manier uit de bron maar hoef niet zelf een bron te worden.

De mensen die ik wil spreken zijn gewoonlijk druk en met andere dingen bezig. Die zitten niet te wachten op nóg meer verplichtingen. Het handigst is dus ze af en toe te bellen of af te spreken en ze dan de juiste vragen stellen. Daarnaast zoek ik altijd naar gedeelde belangen want dat maakt de verbinding duurzaam.

Dit betekent dat we rond ieder project/traject mensen zoeken met de noodzakelijke kennis en kunde.

Deel 6 Omarm het belachelijke

Op mijn 30ste ben ik kunstenaar geworden. Ik was me toentertijd vreselijk bewust van de onzinnigheid van de wereld en wilde er mijn eigen onzinnigheid tegenover zetten. Maar het allerbelangrijkste argument was, dat je als kunstenaar kunt doen wat je wilt. Hier heb ik de dubbele bodem en het mistgordijn ontdekt oftewel vrijheid door camouflage.

In mijn geval hield dit in, erop los experimenteren, de grens van het betamelijke zoeken, belachelijk zijn. Daar vond ik de ware vrijheid, het was een excuus, het was pijnlijk, maar het werkte! Ik was berucht eerder dan beroemd, ik had bewonderaars maar velen vonden mij ook een irritante charlatan. Narcist, praat alleen maar over zichzelf, luistert niet, onbegrijpelijk, kan niet schilderen.

Mijn zelfbeeld was die tijd niet florissant. Ik was een ‘angry young man’ op zoek naar erkenning, te verkrijgen op ‘lieflijk belachelijke’ wijze. Dat was de ideale camouflage voor fundamenteel onderzoek, fantaseerde ik toen, en achteraf gezien was dat niet eens onwaar. Het BIEMANS/hkg systeem, de megalomane hemelbestormende kunstenaar en de observerende huiskamergeleerde in één persoon. Het waren rollen die ik speelde in mijn hoofd en waar ik over schreef in mijn seizoenboekjes. Biemans heten die boekjes, die heb ik 10 jaar iedere drie maanden uitgegeven, winter, lente, zomer en herfst. Op een zeker moment wordt het belachelijke gewoon en zelfs begrijpelijk.

Dat doen we nu ook met het fenomeen Dokter Biemans. Mijn vrouw zei zo’n vier jaar geleden ‘Rini haal die dokterstitel weer eens uit de kast, de boodschapper is belangrijker dan de boodschap’. Dokter Biemans begint eigenlijk als een soort grap, zo niet als iets ronduit belachelijks. Ik ben een man van 56 jaar en moet toch een beetje overtuigend overkomen. We hebben een jaaromzet van 500.000 euro en nogal wat verantwoordelijkheid.

Maar dit is ook precies de reden dat we dokter Biemans in het leven hebben geroepen. Het brengt de gezondheidsboodschap goed over en dokters hebben natuurlijk gezag, dus dit geldt ook voor een stadsdokter.

Ik ben begonnen met columns op stadslog, geredigeerd door Hans van Willigenburg, hij vond het ook een goed idee (je hebt wel medestanders nodig). Ik wilde een andere ‘tone of voice’ en Hans durfde en kon het scherper opschrijven en dat beviel me wel. Een duidelijke boodschap, hoewel ikzelf veel genuanceerder denk en bijna iedere mogelijke zijweg insla.

De laatste tijd schrijf ik weer zelf omdat ik bang was dat ik het anders niet meer durfde. Dokter Biemans is inmiddels onderdeel van het spel en ik geef hem met anderen vorm, zo zit dat. Daarnaast heb ik gewoon een burgerleven en dat wil ik zo houden, geen gekkigheid, ik vind het prima zo. Een Dokter is geen showfiguur, het verhaal en de boodschap zijn veel belangrijker, bovendien de Gardeners Game werkt echt en een werkend idee is onweerstaanbaar. Het gaat er om de juiste mensen te vinden, de juiste vragen te stellen en wat er uit komt is altijd weer een verrassing (een kadootje). Achteraf denk ik wel vaak: had ik dat niet eerder kunnen bedenke? Blijkbaar niet dus en voor zover ik kan overzien heeft niemand anders het nog bedacht.

De eerste stadsdokter ter wereld met een heus spel dat steden geneest. Gekker moet het niet worden. Geniet van het spel!

Deel 7 Geniet van het Spel

Dit is het laatste en wellicht belangrijkste principe, het gaat over de kunst van het leven en van het genieten. Anders hou je het simpelweg niet vol. Tegelijkertijd is het zo simpel als wat, geniet van het moment. Maak kleine stapjes, vier ieder resultaat en houd een ding voor ogen: menselijke relaties maken ons het gelukkigst of ongelukkigst. Genot idem dito, lekker eten moet je klaar maken en vangen (kopen).

Een van de zaken waar wij als pionier naast enthousiasme tegenaan lopen is onbegrip, hoon en tegenwerking. Met name de laatste drie jaren waren in dit opzicht lastig. Immers wat we nastreven is een wezenlijk andere benadering van arbeid, gezondheid en leefomgeving. Dat werd nergens gevraagd en er werd zéker niet voor betaald (meer iets voor universiteiten). Dus pasten we onze doelstelling waar mogelijk aan. Bijvoorbeeld, mensen richting een baan begeleiden en skills leren, of binnenterreinen sociaal vergroenen. Dit was mogelijk omdat deze intenties ook pasten bij onze hogere doelstelling. We bereikten bijna altijd de gevraagde doelstelling, maar waren eigenlijk met iets anders bezig, onze ‘integrale praktijk’ ontwikkelen. Het maakt je erg creatief, maar het vertroebelt ook de boodschap.

In 15 jaar van experimenteren hebben we veel ontdekt dat niet werkte, maar ook wat wél werkte en bruikbaar is voor ‘de nieuwe praktijk’. Het ‘nieuwe beleid’ nog steeds wordt aangekondigd en er is eigenlijk nog geen goed getest handelingsperspectief. Er bestaan verschillende visies naast elkaar, oude ideeën en nieuwe ideeën en dan in alle variëteiten.

Met andere woorden: iedereen ervaart de noodzaak en urgentie van verandering, maar er is sprake van handelingsverlegenheid, omdat zoals gezegd een effectief en getest handelingsperspectief ontbreekt.

Een van de dingen waar we als Creatief Beheer trots op zijn is dat we ondanks tegenwerking en desinteresse de laatste jaren toch ons werkplezier enigszins hebben behouden. Dit is gelukt door ons op onze eigen kracht te richten, kleine stapjes te maken, niet in paniek raken en te genieten van alles wat wel lukte. Daarnaast hebben we erg veel steun gekregen van mensen uit alle geledingen van de samenleving, die wel in ons geloofden en waar mogelijk hielpen. Dus als je niet ‘geniet van het spel’ is het veel lastiger om voldoende energie en uithoudingsvermogen te genereren om de ‘escapade’ tot een goed eind te brengen.

Wie de vorige delen van dit essay heeft gelezen, begrijpt dat het nu de tijd is om onze aanpak en boodschap op een hoger vlak te tillen. (iedereen is op zoek) En om het heel boud te zeggen: wij hebben de oplossing. We dachten vroeger dat mensen wel blij zouden zijn met onze aanpak en inzichten. Maar dat viel dus vies tegen, mensen willen nu eenmaal liever onderdeel zijn van de oplossing dan van het probleem. Terwijl je eigenlijk samen aan een oplossing dient te werken en iedereen zowel onderdeel van het probleem als de oplossing is. Dit is ook de meest plezierige benadering voor alle spelers: samen aan iets werken en samen genieten van het het proces.

We kunnen nu onze camouflage afwerpen en tegengestelde belangen en rollen via het Gardeners Game verenigen en laten samenspelen. We hoeven dus eigenlijk helemaal niet te vertellen dat we de oplossing gevonden hebben. We gaan gewoon de Gardeners Game spelen en van het spel genieten.

Tijd om de Gardeners Game te gaan spelen lijkt me.

Wie durft ?

Featured Posts
Check back soon
Once posts are published, you’ll see them here.
Recent Posts
Archive
Search By Tags
Follow Us
  • Facebook Basic Square
  • Twitter Basic Square
  • Google+ Basic Square
bottom of page