De Hanze Route: Een nieuw handelingsperspectief in de ruimtelijke ordening.
Nederland is bestuurlijk in transitie. Het gaat hier om een decentralisatie van taken richting gemeenten en integrale benadering van voorheen gescheiden domeinen. Dit heeft consequenties op alle niveau, micro, meso en macro. Het is een transitie afgedwongen door de maatschappelijke roep om verandering richting circulaire economie en inclusieve steden.
Bestuurlijk is het momenteel de grootste uitdaging deze complexe operatie op een soepele en effectieve wijze uit te voeren. Tot nog toe zijn vooral oude systemen afgebroken/afgebouwd en is de nieuwvorming nog divers en weinig samenhangend. Dit is een nieuwe realiteit waarbij de traditionele klassieke complexiteit van een stad, opgebouwd uit huizen, bedrijven, kantoren, infrastructuur en groen, onderdeel is geworden van een nog hogere orde van complexiteit, die we nog niet hebben verbonden met stadsontwikkeling: onze eigen complexiteit.
Het begrip ‘inclusieve stad’ dat momenteel opmars doet binnen de stadsontwikkeling omvat beide complexe systemen, maar heeft nog geen handelingsperspectief, dat dit integraal benaderd. Als je zoekt op internet vind je vele definities en bestaat het begrip los van elkaar (!) zowel in het sociale als het fysieke domein van de stadsontwikkeling.
Nu de crisis over lijkt zijn de oude verdienmodellen weer uit de kast getrokken en blijken zowel ongewenst als ongeschikt te zijn. Levende systemen (mensen en ecologie) groeien in complexiteit en dat gaat niet lineair maar met crisis, afbraak en nieuwvorming. Onze evolutie is hiervan het beste bewijs, maar ook processen binnen de economie, cultuur, politiek, gezondheidszorg of stedenbouw volgen dezelfde ‘natuurlijke wetten’. Dus een crisis is een breuk met het verleden en zorgt er juist voor dat complexe inclusieve systemen (steden) veranderen en kunnen doorgroeien.
Het gehele systeem ‘stad’ met alles erop en erin (ook objectieve onderzoekers!) is ook feitelijk een samenhangend geheel. Als je deze complexiteit tracht te versimpelen wordt je er langzaam in opgenomen, dit is de reden dat verdienmodellen of regelgeving na verloop minder goed gaan werken. Iedere interventie zal na verloop van tijd zijn effectiviteit verliezen. Dit is dan ook wat we waarnemen in de praktijk, als we naar de geschiedenis van steden kijken. Steden groeien, bloeien, gaan ten onder en er komen weer nieuwe. Maar inmiddels leeft het grootste deel van de mensen in steden en die trend zet door. In feite is de stad de nieuwe tophabitat voor de moderne mens maar ook voor de natuur en hoe leven we zo prettig mogelijk samen met het platteland. Dat zijn de vragen die er toe doen, als het gaat om de toekomst.
Zaken die vroeger goed werkten doen dat dus niet meer, maar worden desondanks voortgezet omdat er geen ‘alternatieven’ zijn. Zo ontstaan er steeds meer absurditeiten in het systeem en dit maakt het ongeloofwaardiger. Een crisis ontstaat en dit proces geeft uiteindelijk ruimte aan het nieuwe systeem. Dit kan geleidelijk of met een klap, op dit punt toont de geschiedenis een caleidoscopisch beeld van stedelijke ontwikkeling.
We hebben deze menselijke complexiteit nooit in onze ruimtelijke ontwikkelingsmodellen meegenomen. Dit is bijvoorbeeld te merken aan uitspraken rondom klimaat of voedselprobleem zoals: 'De techniek is er klaar voor… maar het probleem is het menselijk gedrag'. Mensen doen niet wat ‘we’ willen is de boodschap. Dit is vanuit een inclusief perspectief een absurde uitspraak omdat ‘we’ allemaal mensen zijn, maar hier een exclusief onderscheid wordt gemaakt voor mensen die weten wat goed voor ‘ons’ is.
Deze tweedeling (wetenden en niet-wetenden) is zichtbaar en voelbaar in alle geledingen van onze samenleving. De onvrede en kritiek heeft een gemene deler; onmenselijkheid (onrechtvaardigheid) van het systeem. De oplossing is dan ook logischerwijs te vinden in een herijking en transitie van dit systeem. Aangrijpingspunten zijn te vinden in de simpele alledaagse interactie tussen mensen en deze te verbinden met de dagelijkse onderhoud en zorgpraktijk.
Een samenwerkingsbasis wordt gedefinieerd door een heldere concrete doelstelling, die iedereen snapt en waar iedereen het mee eens is. Zo ontstaat er een algemeen en verbindend werkveld. Creatief Beheer heeft in 2002 de onderhoudspraktijk in de wijk gekozen als deze basis met als doelstelling deze zo om te vormen dat het gezondheid van bewoners ten goede komt. Op deze manier hebben ‘we’ in 15 jaar een effectieve aanpak ontwikkeld die werkt met een nieuwe beroepsgroep en gezonde participatietrajecten. ‘Alles’ in een stad heeft immers onderhoud en zorg (aandacht) nodig. Dit is een altijd en overal aanwezig dynamisch domein waarop gezonde productieve interactie kan groeien en bloeien met als resultaat ieder jaar een groenere en kindvriendelijkere wijk (gezondere wijk).
Volksgezondheid is de motor
Inmiddels is het grootste risico op afstand met betrekking tot onze gezondheid onze moderne manier van leven. Deze ‘levensstijl’ is individueel te benaderen, maar ook via een participatieve onderhoud en zorgpraktijk. De laatste manier is vele malen duurzamer, het borgt de resultaten en levert geld op i.p.v. dat het geld kost. (niet onbelangrijk tegenwoordig)
Op deze manier is menselijke interactie en doelstelling gekoppeld aan de fysieke wijk en de openbare ruimte. Groen (stadsnatuur) en kindvriendelijk (preventie) is sterk gecorreleerd met gezonde leefomstandigheden op wijkniveau. Het is zo een altijd aanwezig verbindend domein en juist hierom geschikt om hybride processen op elkaar te betrekken van het absolute microniveau (wijkaanpak) van een stad en het meso- (fonds met uitvoering) en macroniveau (ruimtelijke ordening).
Dit menselijke levende domein (ecologie, economie en sociologie) is waar de meeste sociale-innovatieve-bottem-up-burger/groeninitiatieven te vinden zijn. Deze initiatieven kunnen momenteel moeilijk doorgroeien, omdat regelgeving en beleid in de weg zitten. Onderhoud en zorg worden in beleidskringen voornamelijk als kostenpost behandeld en zeker niet als ontwikkelaar en verdienmodel. Stadsgeneeskunde (zoals wij deze methode gedoopt hebben) maakt het mogelijk op een zachte maar effectieve manier de huidige onderhoudspraktijk in de wijk te transformeren en de sociale innovatie die zich de laatste jaren in de praktijk heeft ontwikkeld een plek, richting en middelen te geven.
Om dus stadsgeneeskunde tot een integrale methodiek te maken dient er naast de wijkaanpak ook een stadsaanpak en een regio/landaanpak te zijn integraal op alle vlak, ecologisch, economisch, infrastructureel, bestuurlijk, etc. Om nu te komen tot een macrovisie hebben we ons laten inspireren door de Hanze. Dit samenwerkingsverband van steden in de late middeleeuwen stond aan de basis van onze moderne economie.
Het Hanzemodel inspireert de organisatie van ruimtelijke ordening in Nederland
De Hanze was oorspronkelijk niet formeel georganiseerd. Op onregelmatige tijden werden er bijeenkomsten gehouden, Hanzedagen genoemd, waaraan afgevaardigden van de deelnemende steden deelnamen. Aan de geschreven bronnen van die dagen valt nu nog op te maken welke steden de trouwste Hanzeleden waren. Zo namen steden in Holland en Zeeland maar een enkele keer deel aan de bijeenkomsten, terwijl de Oost-Nederlandse steden veel trouwer waren.
De Hanze was een geheel op vrijwillige leest geschoeid samenwerkingsverband. Niemand werd gedwongen lid te worden of te blijven. Er was geen centrale instantie die regels of richtlijnen oplegde. Steden die lid werden, voeren dan ook meestal een eigen koers. In Nederland was Kampen zo'n stad die er eigen regels op nahield: zij probeerde zelf verbonden te sluiten met Noorwegen en Vlaanderen en trad pas in 1441 formeel toe tot de Hanze.
Een hanze of hanza ('groep', 'schare' of 'gevolg') was dus een samenwerkingsverband van handelaren en steden op een losse organische manier georganiseerd maar wel met duidelijke regels en afspraken. Als we met dit organisatie model in ons achterhoofd naar de huidige Nederlandse Ruimtelijke ordening kijken en de komst van de omgevingswet. Een nieuwe wet die stuurt op zachte waarden, gezonde leefomgeving, natuurbehoud, decentrale sturing. Is het eenvoudig te zien dat er mogelijkheden ontstaan voor nieuwe verbindingen in de sociaal-fysieke ruimte waar handel wordt gedreven in zachte waarden. Deze waarden zijn inmiddels voor investeerders en ondernemers vele malen lucratiever dan de harde waarden, ware het niet dat er geen handelsvloer voor is. Welnu dat is de Hanze Route! En de overheid maakt het via wetgeving mogelijk, de gemeentes kunnen het in hun omgevingsvisie verwerken.
Het gaat hier om de langzame trage verbindingen tussen mensen die door de moderniteit zijn verdrongen en tot de huidige situatie van vervreemding in ons publiek domein hebben geleid. Dit zijn ook de kernwaarden (menselijke maat en natuur) van de vele participatieinitiatieven die in elke stad of dorp zijn te vinden. Hier zijn de nieuwe Hanze handelaren te vinden, die steden en dorpen verbinden via onderlinge Hanze contracten en deze ook in de praktijk brengen met wederzijds voordeel. De manier waarop het toen ging was organisch en natuurlijk, het was een nieuwe weg voor ontwikkeling. Dus nu kunnen we op dezelfde manier letterlijk en figuurlijk nieuwe wegen voor ontwikkeling openen.
Tussen Rotterdam en Delft ligt de Delftweg, deze weg zou kunnen transformeren (de zandzakken liggen er al) tot een langzame wandel/fietsroute waar ook dieren langs kunnen migreren en waarlangs allerlei initiatieven en ondernemingen zich kunnen vestigen. Dit verbindt zowat alle beleidsdoelen met deze Hanze route (de nieuwe trage handelsroute van liefde en aandacht voor elkaar). Met als handelswaar; volksgezondheid, biodiversiteit, klimaatadaptatie, werk en inkomen, onderwijs, veiligheid, economie, recreatie, landbouw, etc… Iedereen kan per direct meedoen, MKB, aannemerij, projectontwikkelaars, sociale ondernemers, maatschappelijke organisaties, participerende burgers, e.a. De Hanze vereniging die gestaag en stapsgewijs alle steden en dorpen op de route aansluit.
Als je het debat over de komende omgevingswet volgt is dit toch wat men nastreeft, een ruimtelijke ordening die voornoemde thema’s integraal verbindt en benaderbaar maakt. De huidige praktijk vereist een trendbreuk en een model om dit decentraal te kunnen organiseren. Het geschetste Hanzemodel zou hier heel geschikt voor zijn. Immers we kunnen gewoon beginnen en ieder kan naar eigen inzicht en tempo meedoen (binnen gestelde kaders provincie en overheid).
Het uiteindelijke resultaat zal zijn dat er een ecosociale hoofdstructuur komt, waar je bijv. van Rotterdam naar Groningen kunt lopen zonder obstakels en met allerlei bedrijvigheid langs de route. Hoe dit wordt ingevuld is echter de keuze van plaatselijke partijen. Het grappige is dat al deze ‘attracties’ direct zijn verbonden met de klassiek infrastructuur en dus ook bereikbaar zijn per auto en trein. Het is een beetje als het lymfestelsel (Hanzeroute) en het bloedstelsel (wegenstelsel) in ons lichaam, allebei in dienst van het geheel maar met eigen vaatstelsel en functie. De ene voortgejaagd door de hartpomp, de andere eerder als een trechter die het lymfevocht zuivert (lymfeknopen) en weer terugbrengt in de bloedbaan. Allebei van vitaal belang voor de homeostase van ons lichaam.
Politieke vernieuwing vindt momenteel vooral plaats in de lokale politiek. Immers hier liggen de grote dossiers en kansen van deze eeuw, te weten decentralisatie en integrale ontwikkeling. Een heleboel taken die vroeger landelijk (en nog steeds in de hoofden van landelijke politici) werden geregeld liggen nu op het bord van de gemeenten. Hier wordt samengewerkt aan een betere stad door heel veel verschillende partijen in steeds weer verschillende combinaties. Gemeenten kunnen Hanze contracten sluiten met omliggende gemeenten om zo langzame verbindingen te maken. Op deze manier vormt het beleid en praktijk zich op een lokaal gewortelde wijze en hersteld het datgene waar zowat iedereen naar smacht: de menselijke maat en het gemeenschapsgevoel. Het nieuwe ‘Wij’ om het inclusief en populair te zeggen.